Donderdag 14 februari

Valentijnsdag 2019

“De Kennissenclub op wijnreis”

Spreker: ILJA GORT

Valentijnsdag met Ilja Gort

 

De afgelopen twee jaar stonden onze bijeenkomsten op Valentijnsdag in het teken van de verkiezing van Donald Trump en de bloedige gevechten die sergeant Marco Kroon in de binnenlanden van Afghanistan met de Taliban leverde. Het werd dit jaar dus hoog tijd om de dag van de liefde luister bij te zetten met een onderwerp dat iets minder zwaar op de maag ligt: de edele kunst van het wijn maken.

De sommelier van het Van der Valkhotel in Ridderkerk hoefde zijn wijnvoorraad dan ook niet aan te breken voor de bijeenkomst die op 14 februari traditiegetrouw in zijn hotel werd georganiseerd. De componist, schrijver, presentator én wijnboer Ilja Gort en zijn wederhelft, Caroline d’Hollosy, waren namelijk niet met lege handen naar Ridderkerk afgereisd. Gewapend met de achterbak vol flessen van eigen makelij en een arsenaal aan wijngrappen kwamen de bebaarde vinoloog en zijn vriendin de parkeerplaats opgereden. De sfeer zat er dus al goed in, voordat Gort het podium betrad. En toen moest de avond nog beginnen.

 

Het wijnkasteel

Wonen in je eigen wijnkasteel, wie wil dat nu niet? Wakker worden, croissantje eten, een beetje tussen de wijnranken flaneren en elke avond een fles uit eigen kelder opentrekken. Het klinkt als hét ultieme Zwitserleven Gevoel, maar daar kun je je lelijk in vergissen, zo stelde Gort in het openingssalvo van zijn lezing. “Heeft een van jullie wel eens een wijnkasteel gekocht?” Nee? Gelukkig, want ik kan het jullie van harte afraden.” Wat volgde was een bloemrijke beschrijving waar het Louis de Funès-gehalte vanaf droop:

“Ik hield heel erg van wijn, las er boeken over, dus ik dacht dat ik er wel wat van wist. In mijn overmoed belde ik een Franse makelaar om te informeren naar de mogelijkheden een wijnkasteel aan te schaffen en voordat ik het wist scheurde ik met die man in een rammelende Peugot 404 door de Bourgogne. Wat hij me liet zijn was niet veel soeps; de ene bouwval was nog erger dan de andere. Volgens mijn makelaar viel dat allemaal wel mee en zouden die ruïnes er ‘met een behangetje’ veel beter uitzien. Die zoektocht heeft dus al met al ruim twee jaar geduurd. Maar goed, de aanhouder wint en op een goede dag belde hij me met het nieuws dat hij een mooi kasteel in de Bordeaux had gevonden. En dat klopte, want toen ik het pand voor het eerst zag, was ik direct verkocht en besloot ik het te kopen. Eenmaal thuisgekomen, verklaarde iedereen me voor gek, maar ja, wat kon ik doen? Ik was verliefd. Nadat ik bij de Rabobank een contract had getekend waarin ik me verplichtte om de rest van mijn leven al mijn geld aan hun te geven, was het geregeld: ik was eigenaar van een wijnkasteel. Ik had alleen één groot probleem: Ik had geen flauw benul hoe je wijn moest maken.”

 

Omgaan met Fransen

“Ik moest dus nog heel veel leren, voordat ik aan de slag kon. Maar het belangrijkste dat ik moest leren, had helemaal niks met wijn te maken. Het belangrijkste, dat ik moest leren, was namelijk het omgaan met Fransen. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Fransen zijn verraderlijk. Het lijken net normale mensen, maar dat zijn ze natuurlijk niet. Het zijn hele aparte, eigenwijze snuiters. Neem nu het woord ‘computer’. Dat woord wordt van Ridderkerk tot en met het Amazone gebied gebruikt om een computer aan te duiden. Behalve in Frankrijk, want daar heet een computer een ‘ordinateur’. Dat is toch te gek voor woorden. Een ander typisch Frans trekje, dat ik heb leren kennen is de zogenaamde ‘mondscheet’; een ogenschijnlijk simpel gebaar, dat Fransen gebruiken om duidelijk te maken, dat er zich zojuist iets heeft voltrokken, dat alleen kan worden toegeschreven aan een interventie van een hogere macht en hen dus vrijwaart van elke vorm van verantwoordelijkheid. Dan gaan ze voor je staan, hangen ze hun armen wat losjes langs hun lichaam, waarna ze de handpalmen naar je toedraaien en een geluid produceren dat het best valt te omschrijven als een mondscheet. Mijn bedrijfsleider maakte vaak gebruik van deze techniek als hij weer eens te laat kwam. Erg opmerkelijk.”

 

Een akkefietje met Jan Cremer

Omgaan met Fransen was pas het begin van zijn zorgen. De geboren Amersfoorter had namelijk de pech een wijngaarde te beginnen in het jaar met de slechtste weersomstandigheden in decennia: “De druiven waren grijs van de schimmel!” De eerste resultaten vielen dan ook niet mee. “Mijn eerste 20.000 flessen rosé waren dan ook niet te zuipen, dus die heb ik toen maar met mijn vrienden opgedronken. De tweede lading – 80.000 flessen rosé – was een stuk beter en kon ik zowaar aan Albert Heijn verkopen.  Maar daar hoorde natuurlijk een mooi etiket bij. Nu had ik gehoord dat de schrijver Jan Cremer aardig kon schilderen, dus ik heb hem benaderd met de vraag of hij een etiket voor mijn rosé kon maken. Dat had ik beter niet kunnen doen, want toen hij erachter kwam dat zijn ontwerp, zoals hij het omschreef, ‘tussen de inlegkruisjes bij Albert Heijn stond uitgestald’, kwam hij in opstand. Ik heb vervolgens mijn zoontje een etiket met een afbeelding van een tulp laten maken en dat zag er prima uit. Toen ik jaren later een journalist van de Privé vertelde dat mijn kleine zoontje even goed kon schilderen als Jan Cremer, had ik direct een rechtszaak aan mijn broek. Het akkefietje haalde de Telegraaf en dat was natuurlijk geweldig voor de naamsbekendheid van mijn merk. Eind goed, al goed, dus.”

 

De psyche van de mens

Het schildertalent van zijn zoontje heeft de wijnboer dus geen windeieren gelegd, maar de inhoud van zijn flessen werd eveneens met het jaar beter. In 2009 werd zijn rosé Tulip 2008 zelfs bekroond met een gouden medaille door een Franse vakjury. 2008 was dus een goed jaar, maar dat wil niet zeggen, dat je zo’n fles tot in de lengte der dagen in je wijnrek moet bewaren, aldus Gort: “Waarom zou je wijn bewaren, dames en heren? Je kunt morgen tenslotte wel onder een vuilniswagen terechtkomen, of in Wim van Sluis geval, onder een Rolls Royce! Bovendien wordt er nog weleens gesjoemeld met de verkoop van wijnen uit goede wijnjaren. Daarom is het zo belangrijk, dat u controleert of de wijn die u in een restaurant geserveerd krijgt ook de wijn is, die u daadwerkelijk besteld heeft. Dus heren, ruk u alsjeblieft los uit het decolleté van uw tafeldame, wanneer de ober aan uw tafel verschijnt, en controleer eventjes of het allemaal wel klopt. Wijn drinken is een serieuze zaak, tenslotte.”

 

Slurpers zijn levensgenieters

Het proeven van de wijn moet eveneens niet onderschat worden, zo drukte de selfmade wijnboer het publiek op het hart. “Wanneer je een fles wijn opentrekt, moet je die eerst wakker kussen, voor dat je gaat proeven. Ik zal u uitleggen hoe dat werkt. U schenkt een glas in, waarna u de wijn even laat walsen in het glas. Het is erg belangrijk dat u daar een beetje moeilijk bij kijkt. Snuffel twee keer aan de wijn, neem een slokje en laat de wijn al slurpend tegen uw wangzakken klotsen. En nogmaals, het is erg belangrijk dat u daar moeilijk bij kijkt. Dat is de juiste wijze om een wijn te proeven en op waarde te schatten. Nu zijn er mensen die stellen, dat slurpen niet netjes is, maar dat is natuurlijk volslagen flauwekul. Oftewel, slurpers zijn levensgenieters en daar wil ik het graag op houden. Santé en bon appetit!”

 

Daar zat geen woord Frans bij! Het einde van Gort’s onderhoudende, informatieve en bijzonder geestige lezing, markeerde dan ook het startschot van een heerlijk diner in het Van der Valk hotel. Een diner dat, zoals de Valentijnstraditie bij de Kennissenclub ondertussen betaamt, werd opgeluisterd door een spetterend optreden van Ger Vos en eindigde op de dansvloer.

terugblik evenementen

aankomende evenementen